China, Qatar en zakendoen

China, Qatar en zakendoen

Stel, je krijgt als manager of ondernemer de kans om zaken te doen in China. Of Qatar. Wat doe je? Zeg je: zaken zijn zaken? Of denk je vooral aan Oeigoeren in strafkampen en gastarbeiders die werken tot ze er – letterlijk – bij neervallen? En zijn er nog andere manieren om hierover na te denken?

Ik sprak deze week met een oude bekende van mij over dit onderwerp: socioloog Huibert de Man, die onder meer ruim tien jaar aan MBA-programma’s in China doceerde. Volgens hem zijn er verschillende valkuilen als het gaat om ethiek en zakendoen over de grens.

De eerste valkuil is cultuurrelativisme. Dat je bij alles denkt: ’s lands wijs, ’s lands eer. Volgens De Man zijn ethiek en verantwoording nauw verbonden met elkaar. En cultuurrelativisme leidt ertoe dat jij en je zakenpartner geen rekenschap meer hoeven af te leggen aan elkaar.

Wat ook niet werkt is ethisch imperialisme. De Man: „Sommige mensen verlangen terug naar de tijd waarin het Westen, met een hoofdletter W, zijn normen en waarden aan de rest van de wereld kon opleggen. Ook dan zeg je: ik hoef me niet te verantwoorden naar jou, want ik heb sowieso gelijk.”

Wat zijn de regels voor geschenken, wat zeg je als tussenpersonen een vergoeding vragen?

Volgens De Man moet je bereid zijn om een dialoog te voeren over waarden. „Het gaat erom dat we zoeken naar gemeenschappelijke standaarden. Zonder ons op universele waarden of de eigen cultuur te beroepen en daarmee het gesprek te blokkeren.

„Probeer op z’n minst te begrijpen wat de ander beweegt. Dat is niet makkelijk. De ander zal misschien niet altijd eerlijk zijn. Maar tegelijk moet je waken voor simplistische stereotypen als: Chinezen zijn nu eenmaal niet te vertrouwen.”

De Man raadt ondernemers daarnaast aan praktische richtlijnen op te stellen. Denk goed na over waar je voor staat en vertaal dat naar heldere regels. Zoals: wij accepteren geen arbeid uit werkkampen in onze keten. Communiceer dit duidelijk intern en naar je handelspartners.

Deze ideeën sluiten aan bij die van de gezaghebbende Amerikaanse ethicus Thomas Donaldson. Deze betoogt in zijn werk bovendien dat bedrijfsethiek moet aansluiten op de concrete situaties die medewerkers tegenkomen. Een algemene regel als ‘we doen niet aan omkoping’ is te vaag. Juist voor situaties waarin de verleiding om onethisch te handelen groot is, zul je ruim van tevoren moeten beschrijven welk gedrag wenselijk is.

Dus als het gaat om steekpenningen: wat zijn de regels voor het geven en aannemen van geschenken, wat zeg je precies als tussenpersonen om een vergoeding vragen, enzovoort.

Ook bij Donaldson is de dialoog met de buitenlandse handelspartner belangrijk. Onder meer om creatieve oplossingen te vinden voor ethische problemen. Klassiek voorbeeld is de jeansfabrikant die vaststelde dat er in de fabrieken van een toeleverancier kinderen werkten. In plaats van eenvoudigweg de banden te verbreken, richtten de partijen samen een school op voor deze groep.

Veel managers en ondernemers vermijden misschien liever dit soort lastige gesprekken of laten ze over aan politici. Maar je kunt internationale samenwerking ook zien als een mooie aanleiding om na te denken over de vraag waar je eigenlijk voor wilt staan.

Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)

Delen

Bekijk alle columns >