De 3,5-procentregel voor revoluties

De 3,5-procentregel voor revoluties
De oprichters van klimaatbeweging Extinction Rebellion stellen: wanneer je 3,5 procent van de bevolking actief kunt betrekken bij een protestbeweging, dan verander je de maatschappij. Maar waar komt dat cijfer eigenlijk vandaan? Hoe werkt het? En klopt het ook?
De 3,5-procentregel is niet bedacht door activisten, maar gebaseerd op onderzoek van Harvard-hoogleraar Erica Chenoweth. Samen met haar collega’s doet zij al jaren onderzoek naar de effectiviteit van protestbewegingen. Zij keken naar de uitkomsten van honderden protestbewegingen tussen 1900 en 2006. Politieke veranderingen – variërend van wetswijziging tot verandering van regime – bleken onafwendbaar wanneer 3,5 procent van de bevolking actief betrokken was, dus deelnam aan bijvoorbeeld betogingen en stakingen.
Hoe werkt dit precies? Zijn het alleen de 3,5 procent activisten die voor de verandering zorgen?
Volgens Chenoweth en haar collega’s moeten we deze groep zien als het topje van de ijsberg. Bij actieve participatie van 3,5 procent is er een grote kans dat je de passieve steun hebt van meer dan de helft van de bevolking van een land. Onder meer omdat zich onder de groep activisten vrienden en familieleden bevinden van de mensen die niet de straat opgaan.
Essentieel daarbij, ontdekte Chenoweth, is het geweldloze karakter van je protest. Beroemde voorbeelden zijn de marsen van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en de weigering van de zwarte bevolking van Zuid-Afrika om producten te kopen van bedrijven van witte eigenaren.
Een geweldloze aanpak zorgt voor minder morele en fysieke belemmeringen bij anderen om jouw doel te steunen. Ook mensen die geweld afwijzen, kunnen namelijk meedoen of passieve steun verlenen. En ook mensen die fysiek niet in staat zijn tot gewelddadige actie, kunnen meedoen.
Bovendien leidt geweldloosheid tot meer begrip voor de protestbeweging onder machthebbers en support – en dat is essentieel – binnen politie en leger. Geweldloze actiegroepen blijken daarom, in vergelijking met groepen die wel geweld gebruiken, succesvoller in het realiseren van hun doelen.
Dus als je 3,5 procent van een bevolking (in Nederland iets meer dan 600.000 mensen: best veel trouwens) langdurig en geweldloos op de been krijgt, dan creëer je een revolutie? Helaas. Zo werkt het nu ook weer niet. Anders gezegd: het is belangrijk dat de zwijgende meerderheid zich met je protestgroep identificeert en jouw doel steunt.
Daarnaast lijkt het erop dat de effectiviteit van protesteren de laatste jaren afneemt. Chenoweth en collega’s stelden vast dat vanaf 2010 het aantal grote protestbewegingen (meer dan duizend deelnemers) sterk groeide, maar dat er minder werd bereikt. Mogelijke verklaringen: sociale media maken het makkelijker om grote groepen op de been te krijgen, maar bij tegenslag vallen die groepen ook weer sneller uit elkaar. Ook geldt dat autoritaire regimes op digitaal gebied hebben bijgeleerd. Ze signaleren bijvoorbeeld de online aanjagers van het protest sneller en schakelen ze uit, of zaaien verdeeldheid door de verspreiding van desinformatie.
Al met al blijft het organiseren van een revolutie of een systeemverandering best ingewikkeld. Tot verdriet van de een, en tot opluchting van de ander.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)