De erfenis van Clayton Christensen

De erfenis van Clayton Christensen

Vorige week overleed Clayton Christensen, een van de invloedrijkste managementdenkers van onze tijd. Hij had kanker en werd 67. Christensen introduceerde in de jaren negentig de term ‘disruptieve innovatie’. Zijn boek uit 1997, The Innovator’s Dilemma (vertaald als Het Het innovatiedilemma) werd een wereldwijde bestseller en lag op het nachtkastje van techondernemers als Steve Jobs van Apple en Andy Grove van Intel.

De term disruptie wordt nu gebruikt voor vrijwel iedere vorm van innovatie. Maar wat bedoelde Christensen er eigenlijk mee? Hij observeerde dat veel bedrijven zich richten op het continu verbeteren van hun producten. Door deze versterkende innovaties worden producten vaak beter, complexer en duurder dan veel klanten eigenlijk nodig vinden. Denk aan autobedrijven die vooral gericht zijn op het verkopen van nieuwe, steeds betere auto’s.

Dit proces zet de deur open voor ontwrichtende innovaties. Die vernieuwingen zijn geen doorbraken in dezelfde richting, zegt Christensen. Het gaat om nieuwe producten of diensten die eenvoudiger zijn en aanvankelijk ook minder kunnen. Denk bijvoorbeeld aan platformen voor deelauto’s, zoals Greenwheels of Snappcar. Dit goedkopere aanbod bereikt eerst een nieuwe klantengroep, bijvoorbeeld jongeren, maar vervolgens ook een deel van de oude klantengroep.

Wie al langere tijd succesvol is in een markt, komt er vrijwel nooit aan toe om zelf een ontwrichtende innovatie op de markt te brengen. Dat is immers een regelrechte aanval op je eigen bedrijf, volgens Christensen. Dat is het ‘innovatiedilemma’.

Betrokkenheid bij levens van anderen is waardevoller dan managementtheorieën

Christensen leidde een productief leven en liet meerdere erfenissen na. Hij was adviseur, ondernemer en vanaf 1992 verbonden aan de Harvard Business School, waar hij het binnen zes jaar tot hoogleraar bracht. Daarnaast bekleedde hij leidinggevende posities binnen de mormoonse kerk in New England.

In 2010 werd bij Christensen voor de eerste keer kanker vastgesteld. Dit zette hem aan tot het schrijven van het boek How will you measure your life? Ik mocht destijds het voorwoord schrijven van de Nederlandse editie en was onder de indruk van zijn praktische levenswijsheid. In het boek bevraagt Christensen zijn lezers op hun prioriteiten en hun principes. Een van de hoofdvragen luidt: hoe zorg ik dat ik uit de gevangenis blijf? Dat was niet alleen grappig bedoeld. Drie oud-studiegenoten van Christensen belandden achter de tralies. Onder hen Jeff Skilling, topman van het Amerikaanse energiebedrijf Enron, dat aan fraude ten onder ging.

Een van de gevaren waar Christensen op wijst, is dat ambitieuze mensen geneigd zijn om hun tijd en energie te steken in activiteiten die snel tot tastbare resultaten leiden. Daardoor verwaarloos je makkelijk de zaken die niet meteen iets opleveren, zoals gezinsleven, vriendschap en moraliteit. Pas achteraf ontdek je dan dat je heel hard hebt gewerkt aan een leeg, teleurstellend leven.

Christensens inzichten en adviezen over innovatie leverden ondernemers veel geld op. Maar zelf kon hij dat al jaren niet belangrijk meer vinden. Het enige wat blijvend is, aldus Christensen, is de echte betrokkenheid bij de levens van andere mensen. Dat is belangrijker dan alle managementtheorieën die je leert op een business school.

Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)

Delen

Bekijk alle columns >