De macht van de programmeurs

De macht van de programmeurs
Programmeurs zijn de gedragsarchitecten van het moderne leven. Ze vallen niet op, maar hebben grote invloed op de wereld. Alles wat zij makkelijker maken, gaan wij meer doen. Alles wat zij moeilijker maken, doen we minder. Daarom moeten we ons meer in hen verdiepen, zegt de Canadees-Amerikaanse tech-journalist en schrijver Clive Thompson.
In zijn nieuwe boek Coders (de Nederlandse vertaling heeft dezelfde titel) laat Thompson zien wie deze mensen zijn en wat hen drijft. Hij was deze week in Amsterdam om zijn observaties te delen. Een paar highlights.
Een belangrijk kenmerk van coders is hun obsessie met efficiëntie. Die reikt veel verder dan hun werk. Dat blijkt bijvoorbeeld uit Thompsons verhaal over programmeur Jason Ho. Ho bezocht Tokio met een vriendin. Om te zorgen dat de reis aan zijn verwachtingen zou voldoen, had hij een stukje code geschreven dat de optimale route berekende tussen de hoogst gewaardeerde noedelrestaurants van de stad. Logisch, dacht Ho. Gestoord, vond zijn vriendin.
Alle terugkerende taken moeten worden geautomatiseerd in de beleving van coders, zegt Thompson. Maar in hun strijd tegen de inefficiënties van het dagelijkse leven, vergeten ze vaak het grotere plaatje. Een coder denkt bijvoorbeeld: laat ik een app verzinnen om lege plekken in auto’s te delen met anderen. Dat vervolgens bedrijven als Uber met vergelijkbare ideeën de inkomens van taxichauffeurs mondiaal onder druk zetten, overzien ze niet.
Thompson vergelijkt coders met natuurkundigen uit de eerste helft van de twintigste eeuw. „Kernfysica was toen vooral leuk en uitdagend. Over de mogelijke implicaties werd niet nagedacht. Tót Hiroshima. Voor de softwarewereld is het wachten op hun eigen atoombom. We hebben een paar dingen gezien, denk aan nepnieuws en pogingen om verkiezingen te manipuleren. Maar de grote klap moet nog komen.”
Toch is Thompson niet per se negatief over de impact van coders op ons dagelijkse leven. Hij vindt vooral dat we deze groep beter moeten leren begrijpen. En een van de beste manieren om dat te doen, zegt hij, is door zelf iets te leren over programmeren. Bovendien maakt dat je beter in je werk.
Thompson knutselde zelf verschillende programma’s in elkaar om zijn werk als journalist efficiënter te maken. Zoals een scraper die nieuws binnen zijn interessegebieden van allerlei websites plukt. Maar ook een programmaatje dat de ondertitels van interessante filmpjes met een druk op de knop kan samenvoegen in een tekstdocument. „Taken die normaal uren tijd kosten, gebeuren nu in milliseconden. Zo houd je meer tijd over voor het creatieve werk.”
Leren programmeren dus. Of op z’n minst gebruik leren maken van de slimme apps in je vakgebied. Om de denkwereld van de coders te doorgronden. Om beter te worden in je vak. Maar ook omdat het eigenlijk gewoon een beetje hoort als je jezelf serieus neemt als kenniswerker.
Thompson zei daarover: „Weet je, voor een timmerman is zijn gereedschap iets heiligs. Maar de gemiddelde kenniswerker snapt helemaal niets van de tools waarmee hij werkt. Sterker, de meeste kenniswerkers haten hun gereedschap. Ik vind dat onbegrijpelijk.”
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)