De psychologie van het verliezen

De psychologie van het verliezen
Wat voor gekke fratsen Donald Trump ook heeft uitgehaald, in één opzicht is hij volkomen normaal. Net als de meeste mensen is hij een slecht verliezer. Een paar verrassende feiten over de psychologie van het verliezen.
Een van mijn favoriete psychologische fenomenen (ik schreef er eerder over) is verliesaversie; loss aversion. Eind jaren zeventig stelden psychologen Amos Tversky en Daniel Kahneman vast dat wij sterker reageren op verlies dan op een vergelijkbare winst. Ander gezegd: de pijn van het verliezen is groter dan de vreugde van het winnen.
Onze afkeer van verliezen speelt niet alleen op bij het echt winnen of verliezen van geld, goederen en andere dingen, maar ook wanneer onze winst lager uitpakt dan verwacht. Ook dat ervaren we als verlies, en ook daarop reageren we sterker dan wanneer we hadden gewonnen.
Verliesaversie verklaart allerlei gedrag. Zoals de grote waarde die we hechten aan zaken die we al bezitten. Denk aan een mooie positie op het werk, of in een land. We willen niet verliezen wat we al hebben, ook al zouden we op die manier iets mooiers of iets beters kunnen winnen.
Ook het vermijden of ontkennen van slecht nieuws kan vanuit verliesaversie worden verklaard. We houden vaak liever de prettige illusie in stand dat het best aardig met ons gaat, dan daadwerkelijk de confrontatie aan te gaan met de staat van onze gezondheid, onze relatie of onze carrière.
Maar er is meer te zeggen over de manier waarop verlies ons beïnvloedt. Zo stelde een groep Britse onderzoekers drie jaar geleden in een reeks experimenten vast dat mensen die verliezen tijdens een gokspel daarna niet voorzichtiger worden, maar juist impulsiever gaan handelen en meer risico’s nemen.
“We willen niet verliezen wat we al hebben, ook al zouden we op die manier iets mooiers of iets beters kunnen winnen.”
De verklaring hiervoor is dat het vermogen om jezelf in de hand te houden, cognitive control in vaktermen, vermindert wanneer je verliest. Ook interessant: er bleken belangrijke verschillen op te treden tussen de proefpersonen. Sommige mensen reageren van nature impulsiever op verlies. Deze groep neemt grotere risico’s bij tegenslag en is ook gevoeliger voor verslaving.
Ook interessant: diverse onderzoekers hebben zich verdiept in de emotionele reacties van sporters na wedstrijden op de Olympische Spelen: meteen na het bekend worden van de uitslag, en later op het ereschavot.
Zoals verwacht laten de winnaars van het goud allerlei positieve emoties zien. Maar de winnaars van een zilveren medaille blijken in de regel niet blijer dan de atleten die met brons eindigden. Er kan hooguit een geforceerd lachje af bij het ontvangen van de medaille.
Betrokken onderzoekers geven als verklaring dat met name de winnaars van het zilver zichzelf pijnigen met gedachten over hoe zij misschien toch hadden kunnen winnen. Voor wie winst binnen handbereik ligt, is verliezen extra pijnlijk.
Verlies fascineert me. Dat zal duidelijk zijn. Waarschijnlijk omdat ook ik er slecht tegen kan. Als kind liep ik regelmatig kwaad weg van bordspelletjes als bleek dat de zege mij zou ontgaan.
Nog altijd win ik liever dan ik verlies – zelfs van familieleden die nog op de basisschool zitten. Tja, dat is allemaal niet zo fraai. Maar blijkbaar zijn er heel wat psychologische excuses aan te voeren voor mijn wangedrag. Dat is dan weer winst.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)