Echt, je onderschat jezelf

Echt, je onderschat jezelf
Topsporters weten het al lang, maar ook voor gewone mensen zoals jij en ik is het nuttige kennis: veel belemmeringen die je ervaart zijn niet reëel, maar bestaan vooral in je hoofd.
Tijdens een recent college werd ons gevraagd een tijdje onze adem in te houden. De oefening was allereerst bedoeld om iets te leren op het gebied van motivatie. Wie een tijdje zijn adem inhoudt, ervaart namelijk al snel dat verschillende motieven om voorrang gaan strijden.
Enerzijds heb je het bewuste voornemen om zo lang mogelijk te doen met de lucht in je longen. Anderzijds ervaar je na een tijdje de automatische drang om weer te gaan ademen. Uiteindelijk wint één van beide aandrijvingen. Meestal de tweede.
Maar een terloopse opmerking van de docent vond ik minstens zo interessant: de meeste grenzen die we ervaren zijn niet fysiek van aard, maar psychologisch. De meeste deelnemers hadden hooguit een minuut hun adem ingehouden en dachten toen al dat hun einde naderde. De docent vertelde dat zogenaamde “free divers”, mensen die duiken zonder zuurstofflessen, minutenlang hun adem kunnen inhouden.
Na enige oefening natuurlijk. Ik heb het later opgezocht. Het wereldrecord staat momenteel op naam van de Kroaat Branko Petrovic. In 2014 hield hij 11 minuten en 54 seconden zijn adem in. Pff, dat is lang.
We stoppen vaak met verbeteren omdat we denken al tot het uiterste te zijn gegaan
Dat veel grenzen vooral tussen je oren zitten, is een interessante gedachte. Het impliceert dat we vaak stoppen met zoeken naar manieren om onszelf, ons werk of de wereld te verbeteren, omdat we geloven dat we al tot het uiterste zijn gegaan.
In zijn boek Hunger in Paradise maakt de Deense managementauteur Rasmus Ankersen een vergelijkbaar punt. In bedrijven die succesvol zijn, geloven veel mensen dat het vanaf dit punt niet veel beter kan gaan. Ze geloven dat ze aan de toppen van hun kunnen zitten.
Ankersen raadt je aan om je voor te stellen dat de top waarop je je nu bevindt hooguit de top van een lage heuvel is. Een heuvel die je in staat stelt om te zien dat er verderop nog een veel hogere en mooiere berg ligt om te beklimmen.
Samuele Marcora is als fysioloog verbonden aan de universiteit van Kent. Hij doet onderzoek naar de wisselwerking tussen fysieke en psychologische grenzen. In diverse experimenten toonde hij aan dat wanneer we geloven dat we fysiek uitgeput zijn en opgeven, er in werkelijkheid nog een flinke reserve over is. Soms meer dan 50 procent.
En er zijn allerlei trucs om die reserve aan te boren. Denk aan aanmoediging door jezelf of anderen, plezierige beelden, stimulerende muziek, of – iets waar professionele ademinhouders zoals de eerder genoemde Petrovic op trainen – het negeren van lichamelijke signalen tot het moment dat je domweg omvalt.
Kennis helpt ook. Het eerste record op de marathon ooit werd gevestigd door de Amerikaan John Hayes, in 1908. Destijds geloofde niemand dat het binnen drie uur kon. Hayes deed het in 2 uur, 55 minuten en 18,4 seconden. Vorige maand liep de Keniaanse atleet Eliud Kipchoge als eerste mens ooit de marathon in minder dan twee uur. Zulke prestaties hebben letterlijk een geestverruimend effect op mij.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)