Gedrag beïnvloeden – hoe ver ga je?

Gedrag beïnvloeden – hoe ver ga je?
Ik las in mijn krant dat de Nederlandse krijgsmacht gedragsbeïnvloeding inzet als wapen in conflictgebieden. Denk aan: zorgen dat de lokale bevolking jou steunt in plaats van de vijand. Landmachtbaas Martin Wijnen vertelde dat hij hierbij drie vuistregels hanteert: „We maken kenbaar wie we zijn. We misleiden niet. En we spreken de waarheid. Punt.” Maar hij vond ook dat er heldere regels moeten komen voor gedragsbeïnvloeding.
Hoe ver mag je gaan met beïnvloeding? In mijn vakgebied is al heel wat gediscussieerd over dit onderwerp. Een greep uit de inzichten.
Allereerst: niet beïnvloed worden is onmogelijk. Bij alles wat we voelen, denken en doen, spelen externe krachten een rol: onze opvoeding, het weer, het gedrag van dierbaren, een bericht in de krant, genetische eigenschappen van voorouders. Tegelijk oefenen wij invloed uit op anderen. Het idee dat je vrij van beïnvloeding je leven kunt leiden, is een illusie.
Volgende kwestie: welke mate van beïnvloeding, bijvoorbeeld door de overheid, vinden we toelaatbaar? Veel mensen pleiten voor ‘zachte interventies’ of ‘educatieve nudges’: beïnvloeding die veel ruimte laat voor een eigen keuze. Liever voorlichten en helpen dan verbieden en handhaven.
Maar een zachte nudge is niet altijd humaner dan een harde. Voorbeeld: een onbewaakte spoorwegovergang is een zachte interventie die mensen in gevaar kan brengen. Dan maar liever een keihard viaduct. Flauw voorbeeld misschien. Maar wat nu als het gaat om een pandemie? Of de dreiging van geweld in een oorlogsgebied? Of klimaatverandering? Hoeveel vrije keuze wil je individuen dan bieden?
En regels op het gebied van beïnvloeding – waar moet je aan denken? Sommige gedragswetenschappers bepleiten een variant op de eed van Hippocrates, met als primair punt dat je anderen geen schade mag toebrengen. Dat kan betekenen dat de overheid mensen wel mag nudgen om te stoppen met roken, maar dat de tabaksindustrie haar beïnvloeding moet staken.
Doe als gedragsbeïnvloeder niet geheimzinnig over je vak, maar leg uit wat je doet
Nog wat recente food for thought. Nudging-experts Cas Sunstein en Lucia Reisch formuleerden vorig jaar in hun boek Trusting Nudges, op basis van onderzoek in zeventien landen, zes principes bij gedragsbeïnvloeding door overheden. Kort samengevat luiden ze als volgt:
1) Je doel moet legitiem zijn. Bijvoorbeeld democratisch bepaald;
2) Respecteer individuele rechten, zoals de vrijheid om eigen keuzes te maken;
3) Sluit aan bij de waarden en belangen van de mensen die je beïnvloedt. Oftewel: help ze te doen wat ze eigenlijk al willen;
4) Manipuleer niet. Gebruik geen ‘stiekeme’ vormen van beïnvloeding;
5) Pak geen dingen af van mensen zonder hun toestemming, zoals geld, vrijheden en andere zaken;
6) Wees transparant, leg je beleid uit. Ook aan de mensen die je beïnvloedt.
Als aanvulling op dat laatste punt: wacht niet met communiceren tot journalisten je bellen. Doe als gedragsbeïnvloeder, bij defensie en elders, niet geheimzinnig over je vak, maar leg uit wat je doet.
Recent onderzoek van de Britse psycholoog Magda Osman en collega’s laat zien dat wanneer burgers beter weten wanneer en waarom gedragsbeïnvloeding wordt gebruikt, hoe het werkt en wat de effecten ervan zijn, de acceptatie vervolgens toeneemt. Grappig eigenlijk, transparantie als slimme nudge.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)