Goed om hulp vragen is een kunst

Goed om hulp vragen is een kunst
Een dakloze op het perron van Utrecht Centraal. Dat zie je niet vaak meer. Maar hij is er en hij loopt op mij af. „Mag ik je iets vragen?” „Ja, zeg het maar.” „Zou jij voor mij een broodje willen kopen? Ik heb geen geld.”
„Eh, ja. Geen probleem. Ik ga wel even mee.”
We lopen naar de kiosk, een paar meter verderop. Eenmaal binnen vraagt hij: „Is het ook goed als ik er twee neem?”
„Geen probleem.”
Hij pakt de broodjes. Ik reken af. Hij zegt dankjewel en gaat weer verder.
Even later in de trein spreekt een NS-medewerker mij aan. „Ik zag jullie net. Mooi dat je dat deed,” zegt hij. Ik bedank hem, maar de Oost-Groninger in mij begint intussen te sputteren. Het is toch normaal dat je een ander helpt, denk ik. Het punt is alleen: niet iedereen maakt het zo makkelijk voor je om dat ook te doen. Het is meer de verdienste van de dakloze op het perron dat ik hem hielp, dan die van mij, realiseer ik me. Zijn aanpak was bijzonder effectief. Leerzaam eigenlijk.
Goed om hulp vragen, bijvoorbeeld op je werk, is een kunst. Een kunst die lang niet iedereen beheerst. Neem mij: voordat ik anderen vraag om me te helpen, heb ik eerst vaak al veel te lang zelf lopen knoeien. En als ik eindelijk om hulp vraag, dan klinkt daar bijna altijd frustratie en stress in door. Mijn ervaring is dat anderen daar niet meteen hulpvaardig van worden. Eerder nerveus.
Hoe moet het dan wel? Ik heb er de afgelopen week de managementliteratuur op nageslagen en kan maar één conclusie trekken: de man op het perron in Utrecht deed het fantastisch. Volledig volgens het boekje: hij koos één persoon uit en stapte op hem af; wist precies wat hij wilde vragen; hij legde uit waarom hij hulp nodig had; begon met iets kleins en bouwde het toen wat verder op; en hij rondde het netjes af. Zo doe je dat.
Mocht je af en toe toch een drempel voelen bij het vragen om hulp, bijvoorbeeld omdat je bang bent dat anderen je als een sukkel zien, dan is het volgende goed om te weten. Sociologen en psychologen constateren al lange tijd dat mensen blij worden van het helpen van anderen.
Een recent voorbeeld: Soyoung Park, van de universiteit van Lübeck in Duitsland, onderzocht met collega’s de hersenactiviteit van mensen die geld weggaven aan anderen. Activiteit in de gebieden die betrokken zijn bij geef-beslissingen bleek direct samen te hangen met activiteit in de hersengebieden die voor geluksgevoelens zorgen. Geen ingewikkelde omweg, geen grote gedachten, geven maakt gewoonweg gelukkig. Meteen.
Als ik de volgende keer een dakloze tegenkom op het perron, dan vraag ik zelf of ik een broodje voor hem mag kopen. En mocht hij twijfelen, dan zeg ik erbij dat hij me daarmee enorm zou helpen.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)