Innoveren als individu: zo doe je dat!

Innoveren als individu: zo doe je dat!
Onderzoek en innovatie zijn niet alleen belangrijk voor grote bedrijven, maar ook voor individuele ondernemers en professionals. Ik kreeg ooit deze tip van een innovatie-expert: als je verwacht dat je over vijf jaar de helft van je inkomen verdient met andere dingen dan vandaag, dan moet je elk jaar dus minstens tien procent van wat je doet vervangen door iets nieuws. Het percentage jaarlijkse vernieuwing verschilt per beroep, maar je begrijpt het idee.
Allereerst is het belangrijk om te werken aan productinnovatie. Een docent moet regelmatig zijn lesmateriaal updaten. Een winkelier moet zijn assortiment herzien. Je vernieuwt de diensten die je levert of de producten die je verkoopt.
Wat mij daarbij helpt is het kijken naar ‘verre’ collega’s. Leren van toppers in een andere leeftijdscategorie, in een ander land of in een ander vakgebied. Zo spar ik regelmatig met een jongere cabaretier, een oudere consultant en een buitenlandse predikant. Daarnaast pas ik ‘reverse engineering’ toe op populaire schrijvers. Waarom lezen zoveel mensen graag Dan Brown of Malcolm Gladwell? Hoe bouwen zij een tekst op? Hoeveel woorden stoppen zij in een zin, een paragraaf, een hoofdstuk?
Ook veel van geleerd: de manier waarop Blendle nieuwe kopregels schrijft voor de kranten- en tijdschriftartikelen die ze herverkopen. Hun cijfers laten bijvoorbeeld zien dat een vraagteken in een kop minder goed scoort dan een uitroepteken. Dus niet: Innovatie, hoe doe je dat? Maar: Innovatie, zo doe je dat!
In de tweede plaats moet je werken aan procesinnovatie: het steeds beter organiseren van je werk. Ook hier helpt afkijken. Ik vraag vaak en graag naar iemands persoonlijke life-hacks: hoe start je je dag, hoe houd je je to do’s op een rijtje, wat doe je zelf en wat besteed je uit? Daarnaast loont het om te kijken naar wat grote bedrijven doen. Een paar weken geleden heeft een ‘lean-expert’ mij uitgebreid laten zien hoe een organisatie was overgestapt op het werken met ‘kanban’: een methode uit de Japanse industrie om overzicht te houden op de werkstroom.
Alle teams in het bewuste bedrijf maken nu hun lopende projecten zichtbaar via grote whiteboards. Ze noteren alle taken in een project op geeltjes, die ze vervolgens verplaatsen tussen drie kolommen: te doen; onderhanden werk; klaar. Zo ziet iedereen in een werkgroep voortdurend wat er moet gebeuren. Een van de voordelen van kanban ten opzichte van digitale systemen: je kunt de borden en de taken niet wegklikken of negeren. Ook belangrijk: je kunt niet eindeloos actiepunten blijven toevoegen. Als het bord vol is, kan er geen werk meer bij. Je begrijpt het al: ik ga dit weekend ook een whiteboard en een stapel geeltjes aanschaffen voor mijn eigen kanban-experiment.
De bovenstaande aanpakken gaan over ‘incrementele innovatie’. Telkens kleine verbeteringen realiseren. Eens per jaar besteed ik ook minstens een middag en een avond aan ‘radicale innovatie’. Stel dat ik gedwongen werd om he-le-maal opnieuw te beginnen, wat zou ik dan doen?
Ik word altijd een beetje onrustig van die vraag, maar tegelijkertijd helpt hij me om echt flinke stappen te zetten. En soms besluit ik na vele uren praten en piekeren ook om de komende tijd eens lekker helemaal niets te veranderen.
Ben Tiggelaar
(Verschenen als column in NRC Handelsblad)