Kies jij de rode of de groene cape?

Kies jij de rode of de groene cape?
Deze week is het tijd voor een leuk experiment. Dat zit zo: ik kreeg een hoop reacties op mijn vorige column. Die ging over de vraag of je doelgericht moet werken aan geluk en positiviteit. Bijvoorbeeld op je werk. Of dat je dit soort ‘blije’ initiatieven vooral met scepsis moet bezien.
Lezer Otto Driessen studeerde bij psycholoog James Pawelski aan de universiteit van Pennsylvania en attendeerde me op een interessante oefening uit een van zijn colleges die hierover gaat. Ga er even voor zitten en doe mee.
Stel je voor… Een goede fee vertelt dat ze jou zal veranderen in een superheld. Maar je moet eerst beslissen wat voor kleur cape je wilt. Een rode of een groene. De rode cape stelt je in staat om tegen het kwaad in de wereld te strijden. Denk aan armoede, ziekte en haat. Met de groene cape kun je vechten voor het goede. Zoals rechtvaardigheid, gezondheid en liefde. De vraag is: welke cape kies je? De rode of de groene? En waarom?
Ik heb de cape-kwestie de afgelopen week voorgelegd aan diverse mensen. Mensen die de rode cape kiezen hanteren argumenten als: je kunt wel allerlei positieve dingen nastreven, maar daarmee zijn de problemen nog niet opgelost. Mensen die de groene cape kiezen zeggen dingen als: je kunt wel zorgen dat mensen elkaar niet haten, maar daarmee heb je nog niet meteen een fijne samenleving.
Wat is de les die Pawelski ons wil leren? Hij zegt: als je er een tijdje over nadenkt en met andere mensen over praat, dan kun je niet volhouden dat de ene cape goed is en de andere fout. Je kunt hooguit zeggen dat ze verschillend zijn.
Met de rode cape zoek je problemen om op te lossen. Je verlicht het lijden van mensen. Dat is goed. Met de groene zoek je naar kansen. Je bevordert het welzijn van anderen. Dat is ook goed. Misschien moet je gewoon dapper zijn en tegen de fee zeggen dat je beide nodig hebt. Of dat je een omkeerbare cape wilt. Aan de ene kant rood, aan de andere kant groen.
Maar eigenlijk kun je dat verhaal over die fee ook gewoon helemaal vergeten, zegt Pawelski. Tenslotte hebben we allemaal een stel hersenen dat ons – enerzijds – helpt om problemen te spotten en op te lossen, en – anderzijds – om kansen te zien en te pakken.
Het probleem met dat brein is wel dat het beter is in het waarnemen van problemen dan van kansen. Iets wat psychologen de ‘negativity bias’ noemen. En daarom is het volgens Pawelski geen onzin om af en toe doelbewust onze groene cape van de kapstok te halen. Of dat nu is in onze relatie, de opvoeding van onze kinderen of in ons werk.
Persoonlijk twijfel ik aan het bestaan van goede feeën en ben ik ronduit sceptisch waar het superhelden betreft. Maar deze oefening helpt mij om op een leuke manier te leren dat extreme discussies – bijvoorbeeld tussen overtuigde positivo’s en doorgewinterde sceptici – vaak volkomen vruchteloos zijn.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)