Klimaatgedrag: wat zijn de prioriteiten?

Klimaatgedrag: wat zijn de prioriteiten?
De berichten over het nieuwe IPCC-rapport maakten vorige week een abrupt einde aan ons vakantiegevoel. De ernst van de klimaatcrisis wordt breed gevoeld. Wat moet er nu gebeuren? En hoe pakken we dat aan?
Twee recente, gezaghebbende publicaties zijn opvallend eensgezind in hun antwoorden op deze vragen. Eind juni lekten IPCC-wetenschappers het concept van een rapport met aanbevelingen voor beleidsmakers dat pas in 2022 zal verschijnen. In april verscheen een rapport van een internationale groep wetenschappers gespecialiseerd in klimaat en gedrag, verenigd in The Cambridge Sustainability Commission on Scaling Behaviour Change.
Wat staat erin? Natuurlijk dat bedrijven, steden en staten hun CO2-uitstoot moeten afbouwen. Zo moeten kolen- en gascentrales binnen tien jaar sluiten als we de klimaatdoelen uit het Parijs-akkoord willen halen.
Daarnaast moet vooral het gedrag van de rijkste aardbewoners veranderen. Een paar cijfers: 10 procent van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor 36 tot 45 procent van alle CO2-uitstoot. 1 procent van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor de helft van alle uitstoot van de burgerluchtvaart. De Cambridge-groep spreekt van een polluters elite.
Gedragsverandering in deze groep levert veel CO2-besparing op, en helpt bovendien de middengroepen mee te krijgen. Drie ‘hotspots’ staan bovenaan het besparingslijstje. Zowel voor de topvervuilers, als voor andere burgers:
Huisvesting: minder verwarmen en koelen, meer isoleren;
Voeding: minder vlees, meer plantaardig, minder verspillen;
Transport: meer lopen, fietsen en reizen met (elektrisch) openbaar vervoer, minder autorijden en vliegen.
De volgende vraag is: hoe krijg je de mensen zover? Vooral het Cambridge-rapport bespreekt veel mogelijkheden. Als het gaat om stimuleren van duurzaamheid in het algemeen, moeten beleidsmakers alle mogelijke middelen gebruiken, zeggen de onderzoekers. Van nudges, die individuele burgers helpen verstandige keuzes te maken, tot systemische veranderingen op het gebied van energie, transport en wetgeving. Burgers moeten op hun beurt overheden en bedrijven onder druk zetten om leiderschap te tonen en dappere keuzes te maken.
Op termijn ontkomen we er niet aan om diep ingesleten overtuigingen en waarden, zoals het streven naar economische groei, ter discussie te stellen, stelt de Cambridge-groep. Uiteindelijk moeten we naar een samenleving die minder gericht is op materiële consumptie en meer op welzijn.
Hoe zit het met ons klimaatgedrag op korte termijn? Om de klimaatdoelen van ‘Parijs’ te halen, lijkt stevig ingrijpen onvermijdelijk. De effecten van voorlichting en vrijwilligheid zijn domweg te gering en de tijd dringt.
De Cambridge-groep noemt rantsoenering en quota. Denk aan een heffing voor mensen die frequent vliegen. Of een verbod op CO2-intensieve diensten en producten, zoals SUV’s. Invoering van zulke ingrijpende, dwingende maatregelen lukt alleen met brede politieke en sociale steun, stelt het rapport.
De managementsamenvatting: beleidsmakers moeten al hun invloed gaan gebruiken om noodzakelijke, ingrijpende klimaatkeuzes geaccepteerd te krijgen. Gericht op energie, productie en consumptie; met speciale aandacht voor veelverbruikers en huisvesting, transport en voeding.
Welkom terug van vakantie.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)