Mijn digitale Downton Abbey

Mijn digitale Downton Abbey

Ik stond vanmorgen om zes uur op, dronk meteen een glas water en deed een paar oefeningen om fit te blijven. Dat klinkt gedisciplineerder dan het is: ik heb een persoonlijke assistent die me helpt bij dit soort dingen.

Mijn telefoon wordt steeds meer de ‘digitale butler’ die Nicholas Negroponte 25 jaar geleden al voorspelde. Negroponte was destijds de baas van het Medialab van het Massachusetts Institute of Technology. Volgens hem hadden mensen behoefte aan digitale assistenten die niet alleen toegang hebben tot grote hoeveelheden informatie, maar die ook genoeg kennis hebben over mij en de context waarin ik mij bevind, om telkens op het juiste moment met persoonlijk advies te kunnen komen.

Stap voor stap komt die toekomst dichterbij. Een soort digitale Downton Abbey, waar talloze bedienden zich de hele dag, grotendeels onzichtbaar, door aparte gangen spoeden om het leven van graaf Crawley en zijn gezin draaiende te houden. Apple heeft zijn digitale assistent Siri, maar je kunt ook Google Assistant gebruiken of Amazon Alexa. Ze spelen de muziek af die jij wilt horen, bellen wie je wilt spreken en zoeken allerlei informatie voor je op. Je roept hun naam en ze doen wat jij wilt.

Deze week presenteerde Google een nieuwe versie van hun butler. De app – nog in ontwikkeling – heet Duplex en kan onder meer afspraken voor je regelen bij de kapper of een restaurant. Duplex belt zelfstandig, houdt rekening met je agenda en praat zo natuurlijk (met eh’s en hm’s), dat de mensen aan de andere kant van de lijn niet doorhebben dat ze met een robot aan het kletsen zijn.

Ik ben absoluut geen voorloper, maar merk dat ik steeds meer van dit soort gereedschappen gebruik. Ik praat bijvoorbeeld dagelijks met mijn auto. Ik roep dingen als: Call home. Navigate to Rotterdam. Play Zac Brown Band. Intussen laat hij weten wat de maximum snelheid ter plekke is en waarschuwt hij wanneer ik te hard ga.

Ik praat ook tegen mijn laptop. Vooral Engelse e-mails en teksten dicteer ik graag. De ‘speech-to-text-functie’ op mijn laptop is behoorlijk accuraat. En gelijktijdig staat de app Grammarly aan, die de fouten er uithaalt.

Een paar van mijn butlers doen overigens niet wat ik zeg, maar vertellen míj wat ik moet doen. Al een paar jaar experimenteer ik met tools die mij helpen om nieuwe gewoontes aan te leren en ook te onderhouden: apps als Productive, Fabulous en HabitHub. Ze zijn een soort ‘personal trainers’ die me aanmoedigen om mij te houden aan mijn goede voornemens op het gebied van werken, sporten en eten. Voornemens die ik belangrijk vind, maar regelmatig dreig te vergeten. Sommigen van hen doen uit zichzelf gezonde of slimme suggesties, zoals de dag beginnen met een glas water.

Werkt dit? Tot op zekere hoogte. Juist bij dit soort toepassingen blijkt het nadeel dat deze assistenten niet echt, maar digitaal zijn. Kijk, deze butlers zullen mij nooit negeren, hoe bot ik ook ben. Als ik commandeer: „Hey Siri, find me a restaurant nearby”, dan weet mijn digitale bediende niet hoe snel hij voor mij moet rennen. Maar als mijn assistent mij eraan herinnert dat ik deze ochtend graag wilde hardlopen, dan swipe ik hem regelmatig zomaar aan de kant.

Voorlopige evaluatie? Ja, met dit soort technologie wordt het leven makkelijker. Maar het risico is groot dat ik dat ook word.

Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)

Delen

Bekijk alle columns >