Persoonlijke lessen van een slashie

Persoonlijke lessen van een slashie
Sinds kort weet ik eindelijk wat ik ben: een ‘slashie’. De nieuwe hippe term voor iemand die allerlei soorten werk combineert. Je weet wel: accountant slash meditatiecoach. Voorheen noemde je zoiets een ‘portfoliocarrière’. Maar dat vond ik altijd al een iets te sjieke omschrijving voor mijn wirwar aan werk.
Vanaf 1996 werk ik als zelfstandig schrijver/docent/spreker/columnist/onderzoeker/uitgever/student. In het begin vanuit noodzaak (zoals misschien ook voor veel andere slashies geldt). Maar na een aantal jaren ben ik uitgekomen op een formule die werkt. Voor mij. Tijd om een paar persoonlijke lessen te delen.
Het slashiebestaan biedt mooie kansen. De volgende drie zijn voor mij het belangrijkst.
Innovatie: het combineren van allerlei werk stimuleert vernieuwing. Ik kan nieuwe ideeën kleinschalig verkennen en ze daarna ‘opschalen’. Als een onderwerp mij aanspreekt, besteed ik er bijvoorbeeld eerst een column aan. Als het blijft boeien, krijgt het een plekje in een seminar. En soms belandt het uiteindelijk in een boek. Een natuurlijke vorm van innovatie.
Compensatie: niet alles is even leuk. Maar doordat ik allerlei werk afwissel denk ik nooit: hoe lang nog? Als het schrijven van een paar boekpagina’s mij vandaag veel moeite kost, is er morgen weer een college dat vanzelf gaat. Zo is elke werkweek stimulerend. Ook financieel compenseert de ene taak de andere. Ik doe klussen waarvoor ik een ruime vergoeding ontvang. En ook werk dat niets oplevert of geld kost.
Groeien: een paar keer per jaar kijk ik – samen met mijn echtgenote/coach/medeslashie – of we de verschillende soorten werk nog zinvol, goed en plezierig vinden. Het lijkt een beetje op tuinieren. Soms moet je een paar struiken snoeien of rooien om ruimte te maken voor nieuwe groei. Zo wordt het tuintje als geheel steeds iets aantrekkelijker.
Naast al dit moois kent het leven van een slashie ook valkuilen. Dit zijn mijn twee favoriete om in te vallen.
Onbalans: ik verlies vaak het evenwicht tussen mijn taken uit het oog. Als er bijvoorbeeld veel vraag is naar workshops, dan raak ik overenthousiast en belanden er te veel in de agenda. Met als gevolg dat ik niet meer toekom aan schrijven. De kunst is: vooraf bepalen hoeveel werk je in welke categorie wilt doen. En je dan aan dat plan houden. Tja.
Te druk: als je binnen elk onderdeel van je ‘portfolio’ nét iets te veel doet, dan is het opgetelde effect dat je het uiteindelijk véél te druk hebt. Net als bij het punt hierboven geldt: vol is vol. Als je binnen een bepaalde categorie werk genoeg hebt gepland, dan sluit een slimme slashie gewoon dat deel van de agenda.
Nog één ding. Ik beleef – net als veel anderen vermoed ik – mijn werkzame leven niet in jaren of maanden, maar in weken. Het liefst wil ik dat elke werkweek een leuke mix is van activiteiten. Om daar een beetje richting aan te geven schrijf ik minstens één keer per jaar uit hoe een ideale week eruitziet. Hoeveel uur per week wil ik eigenlijk werken? En hoe ga ik die uren verdelen over mijn verschillende bezigheden?
Die oefening leidt altijd tot dezelfde teleurstelling: zijn de uren nu alweer op? En gelukkig ook tot dankbaarheid: toch best bijzonder dat ik elke week mijn tijd mag besteden aan zoveel mooie/nuttige/leuke dingen.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)