Tegen het vrouwenquotum? Lees dit eens

Tegen het vrouwenquotum? Lees dit eens
Na jaren van discussie en mislukte maatregelen stemde de Tweede Kamer deze week in met een vrouwenquotum. Raden van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven moeten straks voor minimaal 30 procent bestaan uit vrouwen.
Ik zag deze week drie argumenten tegen invoering van dit quotum telkens terugkeren en kan het niet laten te reageren.
1) Je moet niet op geslacht selecteren, maar op kwaliteit
Een klassieker. Maar als je dit echt vindt, hoe verklaar je dan dat beursgenoteerde ondernemingen op dit moment gemiddeld slechts 8,5 procent vrouwen in hun raden van bestuur tellen? Ik kan twee mogelijke redenen bedenken. A) Vrouwen zijn gewoon minder geschikt dan mannen voor dit soort functies en die 8,5 procent is het maximaal haalbare. B) Vrouwen zijn even geschikt als mannen voor dit soort functies, maar het selectieproces deugt niet.
Als je stiekem denkt dat A waar is, zeg dat dan hardop en bewijs je stelling, zou ik zeggen. En als je net als ik denkt dat B waar is, dan is een quotum een prima instrument.
2) Vrouwen willen het zelf niet
Ook veel gehoord: de Nederlandse vrouw wil helemaal niet zeventig uur per week buffelen zoals de meeste bestuursvoorzitters. Mijn reactie: misschien wel, misschien niet. We zullen het zien in de komende jaren. Wanneer te weinig vrouwen trek hebben in leidinggevende functies, kan een quotum ervoor zorgen dat bedrijven fulltime werken in dit soort banen makkelijker en aantrekkelijker maken voor vrouwen. Of dat we meer gaan accepteren dat ook hogere functies in normale werkweken worden vervuld, of dat we – net als DSM deze week bekendmaakte – topfuncties door duo’s laten vervullen. Mogelijkheden genoeg.
3) Een quotum is een zware ingreep, met beperkt effect
Het quotum voor vrouwelijke topbestuurders in Noorwegen heeft sinds de invoering in 2006 snel geleid tot meer vrouwen in raden van bestuur, maar niet tot meer vrouwen in andere leidinggevende functies. Terwijl dit wel de hoop was van de Noorse politici.
Je kunt dan concluderen dat zo’n quotum maar een beperkte invloed heeft en dat je daarom niet moet grijpen naar zo’n paardenmiddel. Maar je kunt er ook anders naar kijken. Een quotum, zoals Noorwegen laat zien, doet precies wat je mag verwachten van een quotum. Niet minder, niet meer.
Dus: als je meer vrouwelijke commissarissen wilt, moet je een quotum voor vrouwelijke commissarissen instellen. Als je daarnaast meer vrouwelijke leden in raden van bestuur wilt, dan is ook daarvoor wetgeving nodig. Als je meer vrouwelijke leidinggevenden wilt op andere posities, dan moet je ook daar regels voor invoeren. En als je wilt dat vrouwen eindelijk hetzelfde gaan verdienen voor hetzelfde werk, dan moet je gaan controleren en sanctioneren.
Tjonge, dat worden dan wel veel maatregelen, hoor ik je denken. Wordt dat niet te dol? Maar eerlijk: het is toch veel gekker dat je na tientallen jaren praten over gelijkheid op de arbeidsmarkt nog steeds gelooft dat goede bedoelingen alleen voldoende zijn? Fijn dat ook ons kabinet (45 procent vrouwen) en Tweede Kamer (33 procent) er nu zo over blijken te denken.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)