Waarom inefficiëntie goed is

Waarom inefficiëntie goed is

Een decennium geleden had ik een flinke discussie met mijn uitgever. Het bleek dat mijn boek vlák voordat de kerstverkopen begonnen waren, al uitverkocht was. Ik was kwaad. Waarom had de uitgever niet gewoon wat meer exemplaren gedrukt?

De volkomen logische reden, zo werd mij uitgelegd, was dat de uitgeverij haar balans opmaakte op 1 januari en het boekhoudkundig gunstig was wanneer de voorraden dan zo laag mogelijk waren. Niets aan te doen. Efficiëntie bleek belangrijker dan lezers (en schrijvers) blij maken.

Ik dacht aan deze ervaring bij het lezen van een nieuw artikel van psycholoog Barry Schwartz. Volgens hem is onze samenleving overdreven gericht op efficiëntie en hebben we veel te weinig buffers. En dat leidt tot grote problemen. Op maatschappelijk, zakelijk en persoonlijk gebied. Ook de huidige crisis is deels te wijten aan onze verafgoding van efficiëntie, volgens Schwartz.

Economisch gezien is het streven naar efficiëntie begrijpelijk. Het past bij het vermijden van verspilling en streven naar maximale winst. Maar aan de andere kant leidt het zo klein mogelijk houden van je voorraden, je buffers en speling in je agenda zéker tot problemen in een wereld vol onzekerheden.

Zodra er net iets meer patiënten binnenkomen dan waar je maximaal efficiënte IC-afdelingen op berekend waren, breekt er paniek uit. Wanneer de financiële tegenvaller net wat groter is dan je buffer en de ontvangen overheidssteun, ga je nat. En wanneer je kinderen en je partner net wat lastiger zijn ‘s ochtends dan de speling in je agenda toestaat, schiet je stressmeter in het rood.

Schwartz pleit voor meer inefficiëntie. Je kunt het vergelijken met een verzekeringspolis, zegt hij. Het is misschien vervelend om te betalen voor je autoverzekering in de jaren dat je geen brokken maakt. Maar áls je een ongeluk krijgt, blijkt dat je niet zonder kunt. Juist omdat we leven in een wereld waar de zekerheid van vandaag de illusie van morgen kan zijn, heb je buffers nodig.

Volgens Schwartz is het in een onvoorspelbare wereld gewoon niet slim om altijd te streven naar maximale resultaten. Het is slimmer om te gaan voor resultaten die ‘goed genoeg’ zijn binnen de verschillende mogelijke richtingen waarin je leven zich kan ontwikkelen.

Dit idee wordt ook wel ‘robuust plannen’ genoemd en daarover schreef ik een paar weken geleden al eens.

Over ‘goed genoeg’ gesproken… In de psychologie wordt wel onderscheid gemaakt tussen ‘maximizers’ en ‘satisficers’. Maximizers zijn mensen die streven naar het maximaal haalbare. Satisficers gaan voor goed genoeg. Onderzoek, onder meer van Schwartz en collega’s, laat zien dat satisficers doorgaans gelukkiger zijn en achteraf minder spijt hebben van beslissingen.

Goed. Minder efficiëntie dus. Meer speling. Niet alleen in ‘de maatschappij’ of ‘het bedrijfsleven’ (zulke algemene aanbevelingen zijn sowieso meestal zinloos), maar gewoon in je eigen leven, denk ik. Plan bijvoorbeeld meer loze ruimte in. Gewoon elke dag een uur voor ‘onverwachte dingen’ in je agenda. Zodat je wat minder voor je agenda werkt en je agenda wat meer voor jou. Meer marge. Meer lucht. Meer speling. Als een verzekeringspolis tegen onverwachte onderbrekingen en ander onheil. En als basis voor een wat ontspannener leven.

Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)

Delen

Bekijk alle columns >