Zo ga je om met (harde) kritiek

Zo ga je om met (harde) kritiek

Je werk doen zonder kritiek te krijgen is vrijwel onmogelijk. Onderwijzers vrezen de mondige ouder, ambtenaren de weerbare burger, ondernemers de kordate klant. En dan hebben we het nog niet eens over onderlinge kritiek op de werkvloer. Sociale media en andere digitale tools hebben bovendien de drempel voor het uitdelen en ontvangen van harde, bijtende kritiek flink verlaagd. Je hoeft geen minister van Volksgezondheid te zijn om online massa’s modder over je heen te krijgen. In Nederland heeft ook een derde van alle gemeenteraadsleden tegenwoordig te maken met verbale agressie, bedreiging of intimidatie.

Wat moet je doen als je te maken krijgt met (harde) kritiek? Een paar nuttige adviezen uit de psychologie en de managementliteratuur.

Allereerst is het goed om je te realiseren dat ons brein het gewicht van kritiek overdrijft. Een kritisch geluid raakt ons harder dan een even fors geformuleerde loftuiting. Begin jaren 70 toonden onderzoekers voor het eerst aan dat negatieve gebeurtenissen en informatie, zoals verlies, tegenvallers en kritiek, meer invloed hebben op onze gevoelens, gedachten, beslissingen en handelingen dan positieve. In de psychologie heet dit positief-negatief asymmetrie. Onze overmatige aandacht voor pijn, verlies en ellende heeft volgens psychologen een overlevingsvoordeel (pas op, kijk uit, gevaar), maar kan je in het sociale verkeer behoorlijk dwarszitten.

Een tweede realisatie is dat kritiek bij het leven hoort. Het is juist zorgelijk wanneer je nooit kritiek krijgt. Zeker wanneer je verantwoordelijkheid draagt of leidinggeeft. Nemen van ingewikkelde beslissingen rond onderwerpen waarover de meningen verdeeld zijn, impliceert dat je mensen teleurstelt of boos maakt. Michael Bloomberg zei in zijn tijd als burgemeester van New York, dat wanneer hij zijn termijn zou afsluiten met goede peilingen, hij zijn tijd had verknoeid.

Wat ook helpt, is op een rustig moment de vraag te beantwoorden van welke mensen je je echt iets wilt aantrekken. Maak een lijstje met dierbaren, wellicht een paar collega’s en anderen wier mening telt. De rest van de populatie plaats je op een stop-pleasing-lijstje. Het kan zelfs nuttig zijn sommige mensen met naam en toenaam op dit laatste lijstje te zetten. Handig bij het nemen van belangrijke beslissingen en de vraag: moet ik me van deze feedback echt iets aantrekken?

Managementauteur Joseph Grenny adviseert om na het ontvangen van kritiek eerst een pauze in te lassen. Wanneer je bijvoorbeeld stevig commentaar te verwerken krijgt in een vergadering, reageer dan niet meteen, maar gun jezelf wat tijd. Zeg simpelweg: ‘Ik kom hierop terug’, en laat het daarbij.

Onderzoek vervolgens op een rustig moment wat de waarde is van de op- en aanmerkingen die je hebt ontvangen. Veel kritiek bevat een kern van waarheid, zegt Grenny. Ook al gaat het om 90 procent onzin, neem dan toch de tijd om je te verdiepen in de bruikbare 10 procent. Het kan de moeite waard zijn om hierna het gesprek met je critici voort te zetten rond die punten. Geef aan wat je hebt gehoord, wat je accepteert en wat je ermee zult doen.

En wellicht troost de volgende gedachte. De Vlaamse criticus en schrijver Marc Callewaert stelde ooit: „De scherpste kritiek is ook nog een bewijs van belangstelling.”

Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)

Delen

Bekijk alle columns >