Zo vecht je tegen al te snelle aannames

Zo vecht je tegen al te snelle aannames
Iedereen maakt dit mee bij vergaderingen. Een collega brengt een punt naar voren dat een mengeling is van feiten en aannames.
Bijvoorbeeld: het aantal bezoekers van onze website daalt al een maand (feit) en daarom moeten er meer filmpjes op (aanname). Of: het gaat niet goed met de tevredenheid van de medewerkers (feit) en daarom moeten we nu echt iets gaan doen met zelfsturing (aanname).
Vaak leidt zo’n aanname tot discussie. De een gelooft erin en de ander niet. We proberen elkaar vervolgens te overtuigen dat onze aanname klopt. En vaak doen we dat met behulp van nog meer aannames. (‘Filmpjes op een website spreken jongeren aan’; ‘Zelfsturing is wat professionals willen’.)
Ik vraag me regelmatig af: waarom is het zo moeilijk – ook voor mijzelf – om gewoon ietsje vaker toe te geven dat je het niet zeker weet. Dat je een idee hebt, een hunch, dat je wat hypotheses hebt, maar dat het ’t slimste zou zijn om wat meer research te doen. Aannames zijn er niet om te verdedigen. Aannames zijn er om onderzoek op gang te brengen.
Een mogelijk antwoord op die waarom-vraag is dat ons brein niet van losse eindjes houdt. In de psychologie heet dat the need for cognitive closure. We houden niet van ambiguïteit. We willen afgeronde waarheden, zodat we iets kunnen afsluiten of een beslissing kunnen nemen. De ene persoon is hier gevoeliger voor dan de andere. Maar ook de situatie speelt een rol. Tijdsdruk vergroot bijvoorbeeld de behoefte aan cognitieve afsluiting.
Kun je hier iets aan doen? Bijvoorbeeld in de vergaderingen op je werk? Psycholoog Tony Schwartz schreef eerder dit jaar een praktisch stuk over omgaan met complexe problemen in de Harvard Business Review. Juist in onzekere tijden neemt de behoefte aan snelle, eenvoudige antwoorden toe, constateert hij. Een plan is goed óf fout, het draait om winnen óf verliezen, dat soort praat.
Volgens Schwartz is het bij complexe kwesties echter juist de kunst om niet te snel conclusies te willen trekken. Wat daarbij helpt is: verdiepen, verbreden en verlengen… Deepening, widening and lengthening.
Verdiepen: vraag je af wat je blinde vlekken zijn. Wat weet je nog niet? En waarom geloof je eigenlijk wat je nu gelooft?
Verbreden: zoek actief naar andere visies op het probleem. Vraag de mening van meerdere mensen met verschillende perspectieven.
Verlengen: richt je niet alleen op de kortetermijnresultaten van een beslissing, maar vraag ook: wat zijn de gevolgen over een maand, een jaar, tien jaar?
Er is ook nog een andere remedie. Rond de Kerst lees ik elk jaar, net als miljoenen andere mensen, de nieuwste Jack Reacher-thriller van Lee Child. Ja, ik geloof in vrede op aarde. Maar tot het zover is, is het plezierig dat in de boeken van auteur Child goed en kwaad hardhandig van elkaar worden gescheiden (ook dat zal iets met need for cognitive closure te maken hebben). Gelukkig houdt Childs hoofdpersoon Jack Reacher van onderzoek. Een van zijn vaste uitspraken luidt: ‘To ASSUME makes an ASS out of U and ME.’
Een oersimpel ezelsbruggetje dat mij al vaak van al te snelle conclusies heeft gered.
Ben Tiggelaar
(verschenen als column in NRC)